Doorbraak 4, december 2009

Auteur:



(Zonder papieren)

Een geslaagde strijd voor verblijfsrecht

Het leven in de illegaliteit is hard en rechteloos. Wie geen verblijfsrecht heeft, wordt uitgesloten. Een illegaal gemaakt mens is een paria, een ontheemde, een uitgestotene. Het lukt zovelen niet om een verblijfsvergunning te krijgen, hoezeer ze daar ook voor vechten. Maar gelukkig komt het nog steeds voor dat iemand na een lange strijd toch in Nederland mag blijven. Dat overkwam bijvoorbeeld Jane Abdoella, een Surinaamse vrouw en moeder van drie Nederlandse kinderen.


Toen Abdoella in de zomer van 2008 het spreekuur van de Leidse steungroep De Fabel van de illegaal bezocht, was ze ten einde raad. Na 15 jaar geestelijke en lichamelijke mishandeling door haar ex-man was ze vanuit Suriname naar Nederland gevlucht, samen met haar kinderen. Ze had eerder al geprobeerd om verblijfsrecht te krijgen, maar de IND had haar steeds afgewezen. Ze begreep dat haar strijd steeds moeilijker aan het worden was. Maar ze moest wel, ze moest overleven, voor zichzelf en voor haar kinderen. Samen met een Fabel-medewerker zette ze een actieplan op. Alleen maar een nieuwe verblijfsaanvraag indienen zou geen kans van slagen hebben. Ze moest haar omgeving erbij betrekken. Ze moest de samenleving massaal gaan informeren, mobiliseren en om steun vragen. De Fabel hielp haar daarbij.

Ze stortte zich in een avontuur vol publiciteit, lobby en pressie. Ze haalde in een mum van tijd honderden steunhandtekeningen op. Ze sprak met de burgemeester, wethouders en raadsleden van de stad waar ze woonde, Alphen aan den Rijn. Ze schakelde ook journalisten in, buren, hulpverleningsinstellingen, haar huisarts, de pastoor van de katholieke kerk, directeuren en leraren van de scholen van haar kinderen, ouders van vrienden en vriendinnen van haar kinderen. En ze mailde naar Tweede Kamer-leden, ze schreef staatssecretaris Nebahat Albayrak een smeekbrief, en ze had contact met mensenrechtenorganisaties. Ze vond een goede advocaat die na een slepende procedure voor elkaar wist te krijgen dat haar kinderen een uitkering van de gemeente Alphen kregen.

Ze toverde haar woning om tot een soort actiecentrum. Dag in dag uit was ze bezig met haar strijd voor verblijfsrecht. Ze beukte tegen de muur van de maatschappelijke uitsluiting. Ze vroeg om aandacht, ze liet van zich horen, ze zocht overal medestanders in haar strijd tegen het onrecht. Eerst was ze jarenlang in een gouden kooi gevangen gehouden door haar Nederlandse man. Nu kreeg ze te maken met de macht van de Nederlandse overheid, die haar maatschappelijk uitsloot. Maar ze liet niet over zich heen lopen. Ze vocht terug, want ze had ook het recht om op deze planeet een menswaardig bestaan te leiden. En toen, op een doodgewone vrijdagmorgen, de dag nadat ze bij de IND was geweest en met de moed der wanhoop voor zichzelf had gepleit, toen kreeg ze totaal onverwacht te horen dat de IND haar een verblijfsvergunning had gegeven. Ze was stomverbaasd, en vooral heel erg blij en gelukkig. Haar strijd was niet voor niets geweest. Na jarenlang alleen maar overleven, na zoveel stress en trauma's, kon ze eindelijk beginnen met leven.

Lees meer over de strijd van Abdoella in: “Eerst Nederlands, nu illegaal”, Harry Westerink. En: “Surinaamse vrouw strijdt voor verblijfsrecht”, Fabel van de illegaal.

Terug