De Fabel van de illegaal 73, najaar 2005

Auteur: Jan Tas


Burgemeester van "vluchtelingenstad" Leiden nekt noodopvang

Ook in "vluchtelingenstad" Leiden zwerven veel dakloze vluchtelingen rond, soms zelfs complete gezinnen. Door de gemeente gesubsidieerde instanties als het STUV verlenen onvoldoende hulp. Om toch onderdak te kunnen bieden werd op 25 september de Leonarduskerk gekraakt door een initiatiefgroep waaraan ook De Fabel van de illegaal deelneemt. Na 10 dagen draaide burgemeester Lenferink de nieuwe noodopvang echter alweer de nek om.

De gekraakte Leonarduskerk (foto: Eric Krebbers)
In juni 2005 heeft de gemeente Leiden een overeenkomst gesloten met het Steunpunt Uitgeprocedeerde vluchtelingen en andere Vreemdelingen (STUV) over de noodopvang van vluchtelingen. Men wil "dat in de stad Leiden adequate hulp en opvang wordt geboden aan vreemdelingen in nood ter overbrugging van een kwetsbare periode in hun leven". Het STUV helpt al sinds 1997 uitgeprocedeerde vluchtelingen die "perspectief" zouden hebben. Nu gaat men ook "acute noodhulp" geven aan mensen zonder verblijfsvergunning "in crisissituaties". De gemeente heeft zo haar zorgplicht voor "vreemdelingen" die buiten de reguliere opvang vallen, volledig uitbesteed aan het STUV. Het steunpunt krijgt van de gemeente drie opvanglocaties, een subsidieverhoging tot 65 duizend euro per jaar en een vergoeding voor de kosten die men bij de opvang maakt.

Verantwoordelijk GroenLinks-wethouder Wim De Boer presenteerde het samenwerkingsverband met het STUV als een vervanging van de gemeentelijke IVV-regeling (Inkomensvoorziening voor Vreemdelingen zonder Verblijfsstatus). Die regeling voorzag twee groepen illegaal gemaakte mensen van een inkomen: slachtoffers van de in 1998 ingevoerde Koppelingswet en "vreemdelingen" die "in bijzondere schrijnende omstandigheden verkeren". Onder druk van de bestuursrechter en de Leidse VVD werd de regeling echter afgeschaft. Daarom schuift de gemeente de uitvoering van de zorgplicht voor "vreemdelingen" nu dus door naar het STUV. "De gemeente schuurt hiermee tegen de randen van de wet aan, maar blijft er wel binnen", aldus De Boer. Men hoopt dat een particuliere organisatie als het STUV meer handelingsvrijheid heeft dan de gemeente en minder snel teruggefloten wordt door de rechter en de rijksoverheid.

Perspectief

De nieuwe afspraken vormen op een aantal punten een verslechtering. Zo was de hoogte van de IVV-uitkering nog gelijk aan een reguliere bijstandsuitkering. De huidige STUV-noodhulp gaat daarentegen uit van veel lagere bedragen. En zo kon tegen een afwijzing door Sociale Zaken van een aanvraag voor een IVV-uitkering nog bezwaar worden gemaakt. Nu beoordeelt het STUV de aanvragen en is er geen bezwaar meer mogelijk. Om in aanmerking te komen voor STUV-hulp moet men voldoen aan twee criteria: "een binding met Leiden" aantonen, en "perspectief" hebben op een verblijfsvergunning, op doormigratie naar een ander land of op terugkeer naar het land van herkomst. Wie niet wil meewerken aan "vrijwillige" terugkeer, heeft volgens de gemeente en het STUV geen "perspectief" en krijgt dus geen hulp.

Leonarduskerk binnen (foto: Eric Krebbers)
Illegale migranten krijgen alleen hulp van het STUV als het gaat om "crisissituaties" en "schrijnende gevallen". In feite leven alle mensen zonder verblijfsvergunning in zo'n "crisissituatie". Maar dat vormt voor de gemeente en het STUV geen reden om hen allemaal te helpen. Integendeel, men wil zich beperken tot strikte uitzonderingen. Verreweg de meeste illegale migranten vallen daardoor buiten de boot. Ze zouden geen "perspectief" hebben en moeten op eigen kracht zien te overleven in een samenleving die hen afwijst en uitsluit. Daarbij vat De Boer de noodhulp wel erg beperkt op: "Wij willen niet dat in Leiden mensen op de stoep doodgaan".(1) Door de uitbesteding van de noodhulp komt de uitvoering van de gemeentelijke zorgplicht in handen van een particuliere organisatie. Daardoor kan de gemeente zich in individuele gevallen makkelijker onttrekken aan haar eigen verantwoordelijkheid en de problemen van mensen zonder verblijfsvergunning afschuiven op het STUV.

Uitzichtloos

De vluchtelingenfamilie Kalac uit Servië-Montenegro is een duidelijk voorbeeld van "vreemdelingen in nood" die "in een kwetsbare periode in hun leven" zitten.(2) Deze vader, moeder en twee zonen van 13 en 17 jaar vluchtten in 1999 naar Nederland, werden in 2003 uit het Leidse asielzoekerscentrum aan de Rijnsburgerweg op straat gezet en zwerven sindsdien rond. Ze hebben minister Verdonk verzocht om te worden beoordeeld als "een schrijnend geval" in de groep van de bekende 26.000 afgewezen vluchtelingen. En ze hebben een verblijfsvergunning aangevraagd op medische gronden. Toch heeft het STUV hen als "cliënt" afgewezen en krijgen ze geen hulp. Hoewel ze als laatste officiële adres bij de gemeente Leiden staan ingeschreven en de beide zonen in Leiden naar school gaan, beweerde de gemeente dat ze "te weing Leidse binding" zouden hebben.

Ook tientallen andere dakloze vluchtelingen zwerven door Leiden. Een oplossing voor hun problemen ligt niet in het verschiet, want volgens STUV-coördinatrice Saskia Craenen biedt haar organisatie slechts in drie procent van de gevallen hulp. Een bijzonder laag percentage voor een organisatie die de gemeentelijke zorgplicht zou moeten overnemen. Verreweg de meeste mensen zonder verblijfsvergunning hebben "te weinig perspectief", aldus Craenen.(3) "Wij willen de volstrekt uitzichtloze situatie waarin deze mensen verkeren, niet verlengen met hulp." In werkelijkheid verlengt en verergert men de ellende juist door hulp te weigeren.

Initiatiefgroep Leonarduskerk op 1 oktober 's avonds op straat in gesprek met burgemeester Lenferink (Foto: Eric Krebbers)
De uitspraak van Craenen dat het STUV 97 procent van de aanvragen om hulp afwijst, leidde tot verbazing en kritiek. Wethouder De Boer probeerde gezichtsverlies voor "vluchtelingenstad" Leiden te voorkomen door te stellen dat er sprake was van een rekenfout. Maar ook in zijn ogen moest het merendeel van de vluchtelingen afvallen. Om zich te ontdoen van de gemeentelijke zorgplicht, pleitte hij voor een effectiever deportatie-apparaat. "Het rijk is verantwoordelijk voor de uitvoering van het landelijk beleid. Als het rijk dat niet of niet volledig doet, is het onjuist dat de problemen van opvang op het bordje van de gemeente terechtkomen." GroenLinks-fractievoorzitter Gerard Van Hees meende daarentegen dat er wel meer hulp moest komen. "Mensen die hier een procedure afwachten, kun je niet aan hun lot overlaten. Bovendien is het niet juist dat het STUV op de stoel van de rechter plaatsneemt, door te bepalen of een procedure kansrijk is."(4) Ook PvdA-er Tan Toan Hok wilde opvang van dakloze gezinnen met kinderen. "Hun bestaan in de marge van de Leidse samenleving staat in mijn ogen op gespannen voet met de zorgplicht van het Leids stadsbestuur voor een ieder in Leiden." Hij bekritiseerde De Boer omdat die het niet aandurfde om "de toorn van de rijksoverheid te trotseren".

Maar volgens De Boer was er geen reden tot bezorgdheid. "Het hart van het STUV ligt bij de vluchteling. Ik heb meer vertrouwen in het STUV dan in een of andere ambtelijke organisatie." STUV-voorzitter Joost Martens beschaamde dat vertrouwen echter door blijk te geven van een ontstellend gebrek aan kennis over het asielbeleid. Hoewel het STUV-beleid voorschrijft om in het openbaar geen uitspraken te doen over individuele zaken, velde Martens tegenover het Leidsch Dagblad alvast een vonnis over de familie Kalac.(5) Zijn verhaal bevatte ook nog eens allerlei onwaarheden. In tegenstelling tot wat de voorzitter beweerde, is deze familie niet illegaal. Ze mogen de beslissing op hun aanvraag namelijk in Nederland afwachten. "Als ze willen, kunnen ze morgen nog terug", verklaarde hij stoer. Ook dat klopte niet. Martens werd op het matje geroepen. STUV-medewerkers distancieerden zich van hun eigen voorzitter en gemeenteraadsleden adviseerden hem om zich voortaan alleen met het bestuur te bemoeien.

Humaniteit

Minister Verdonk wil dat gemeenten de hulp aan ama's stopzetten als ze 18 jaar worden. Daardoor dreigen veel jongeren op straat te belanden zonder enige vorm van ondersteuning. Honderden jonge Afrikaanse vrouwen belanden jaarlijks in Nederland in de prostitutie. Vooral dakloze vrouwelijke ama's lopen het risico om via bijvoorbeeld loverboys in dat circuit terecht te komen. In augustus klopte een rondzwervende 18-jarige Angolese vrouw aan bij De Fabel. De GroenLinks-raadsleden Jos Posthuma en Geraldine Pieterse schoten op verzoek van De Fabel te hulp. De ex-ama werd op kosten van GroenLinks Leiden een nacht in een hotel ondergebracht. Daarna werd het STUV om hulp gevraagd. Daar achtte men de situatie van de vrouw echter niet "schrijnend", want ze zou "perspectief" hebben om terug te keren naar Angola.

Met een dergelijke redering lijkt alle noodhulp overbodig te kunnen worden. Want nu de overheid bijna de hele wereld veilig heeft verklaard, kan over bijna alle vluchtelingen wel gezegd worden dat ze "perspectief" op terugkeer hebben. Een gesprek met De Boer leverde ook niets op, want volgens hem vallen onder "schrijnende gevallen" alleen "noodsituaties waarbij humaniteit vraagt om in elk geval door tijdelijke opvang te zorgen dat er geen levensbedreigende toestand ontstaat".(6) De Boer wekte zo de indruk dat vluchtelingen in Leiden echt "op de stoep" moeten "doodgaan", willen ze nog bij de noodopvang terecht kunnen. De ex-ama is uiteindelijk tijdelijk door diverse mensen opgevangen. Inmiddels is ze op zichzelf aangewezen.

Spandoek "Flinke bink die Lenferink?" aan kerktoren bij ontruiming op 4 oktober (Foto: Eric Krebbers)
Een aantal GroenLinks- en PvdA-leden leverde kritiek op de falende noodhulp. Ze wilden dat de criteria minder streng werden. GroenLinkser Cor Smit schreef in een open brief: "Het convenant tussen de gemeente en het STUV geeft beperkte mogelijkheden tot hulp. Je kan zelfs concluderen dat mensen die in de meest wanhopige situatie zitten, de minste kans op enige ondersteuning hebben. Het criterium "perspectiefrijk" in verschillende vormen onthoudt hen perspectief op een enigszins menswaardig bestaan. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?"(7) Ook de GroenLinks-raadsfractie was ontevreden over de overeenkomst, omdat te weinig vluchtelingen en migranten in aanmerking komen voor ondersteuning. Men vond dat de gemeentelijke zorgplicht niet ondergeschikt mocht zijn aan het landelijke beleid. Als reactie daarop wierp De Boer zich op als beschermer van "vluchtelingenstad" Leiden. "Wat ik wel vervelend vind, is dat het imago "stad voor vluchtelingen" op deze manier kans loopt beschadigd te worden. Dit is niet goed voor de power van ons asielbeleid." Maar als het imago niet overeenkomt met de werkelijkheid, dan moet het imago worden afgeschaft, niet de werkelijkheid. Uiteindelijk kwam De Boer als glorieuze winnaar uit de strijd. In de raadscommissie werd besloten dat de hulpciteria van het STUV niet zouden worden verruimd. Het STUV zou volgens de wethouder genoeg compassie en deskundigheid in huis hebben om te beslissen wie hulp moet krijgen. "Het sterke van het beleid is nou juist dat wij daar niet in deze commissie over hoeven te discussiëren."(8)

VVD-raadslid Greetje van Gruting-Wijnhold deed er in navolging van De Boer nog een schepje bovenop door te klagen dat "media en raadsleden meer geloof hechten aan ongenuanceerde en oncontroleerbare verhalen dan aan de informatie van het ministerie, de gemeente of de wethouder". De Boer lijkt meer gemeen te hebben met de VVD dan met zijn eigen partij GroenLinks. De PvdA-fractie kwam vervolgens met een naar voorstel dat helaas toch op heel wat bijval kon rekenen. Men wilde namelijk een kortdurend project op laten zetten om bij vluchtelingen "de angst voor uitzettingen" weg te praten, een soort van hersenspoeling dus. De CDA-fractie en VluchtelingenWerk reageerden enthousiast, maar anderen zeiden de vluchtelingen niet de "valse hoop" te willen geven dat ze hun verblijf zo nog even zouden kunnen rekken. Ook voor de gezagstrouwe De Boer ging het PvdA-plan te ver. "Een voorziening treffen voor illegalen kan niet. Het wezen van illegaliteit is dat de overheid niets meer voor je doet."

Braafste jongetje

Als braafste jongetje van de klas zorgt De Boer ervoor dat hij netjes binnen de lijnen van het landelijke beleid blijft, ook al wordt dat beleid door zijn eigen partij bestreden. Door zijn gebrek aan politieke wil en moed krijgen te weinig vluchtelingen in Leiden noodhulp. Maar als de regels eens een keer een beetje in het voordeel van illegalen zijn, dan probeert hij zich er juist aan te onttrekken. In augustus besliste de Centrale Raad van Beroep dat kinderen zonder verblijfsvergunning een uitkering moeten krijgen, omdat het internationale kinderrechtenverdrag voorschrijft dat de overheid kinderen passende zorg moet geven als hun ouders dat niet kunnen. Dat verdrag gaat boven de nationale wetgeving. Deze rechtelijke uitspraak betekent een doorbraak in de strijd tegen uitsluitingsregels als de Koppelingswet en is van levensbelang voor zoveel in bittere armoede levende illegaal gemaakte gezinnen. Wethouder De Boer stelde zich echter afwachtend op. Hij "vindt de uitspraak een positieve ontwikkeling, maar ziet nog geen reden om het beleid te wijzigen. Hij wacht tot er nadere besluitvorming komt vanuit het ministerie. Tot die tijd houdt Leiden zich aan de wet", aldus een gemeentewoordvoerder. Een merkwaardig standpunt, want de gemeente Leiden houdt zich juist niet aan de regels als men niet heel snel uitkeringen aan illegale kinderen gaat geven. In dat geval komt de gemeente immers het kinderrechtenverdrag niet na.

Actievoerders hangen op 4 oktober spandoek op aan stadhuis (Foto: Eric Krebbers)
Diverse andere gemeenten hebben hun beleid inmiddels al wel gewijzigd en wachten de bevestiging van de rechtelijke uitspraak, die eind 2005 wordt verwacht, niet eens af. Op de passieve houding van De Boer kwam kritiek vanuit zijn eigen partij en de PvdA. Hij verklaarde later dat hij eerst binnen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wil overleggen over "mogelijkheden om op de definitieve uitspraak vooruit te lopen".(9) Diverse vluchtelingenfamilies hebben inmiddels bij de gemeente Leiden kinderuitkeringen aangevraagd. Tot nu toe lijkt nog niemand zo'n uitkering te hebben gekregen.

Leonarduskerk

Omdat zoveel vluchtelingen dakloos zijn, hebben het Pastoraal Buurtwerk Leiden-Noord, de SP Leiden, de Kraakgroep Leiden en De Fabel van de illegaal op 25 september de leegstaande Leonarduskerk gekraakt.(10) Zo wilden de organisaties zelf onderdak voor vluchtelingen organiseren en de gemeente onder druk zetten om aan haar zorgplicht te voldoen. De kerk is eigendom van de gemeente en aangewezen als mogelijke plek voor dagopvang van legale daklozen. Door protesten van buurtbewoners moest dat plan voorlopig op sterk water worden gezet. Wel reageerden buurtbewoners enthousiast op het plan van de 4 organisaties om onderdak te geven aan dakloze vluchtelingen zonder verblijfsvergunning. Ook andere burgers zegden hun steun toe en kwamen meteen spullen brengen voor het bewoonbaar maken van de kerk. GroenLinks-, PvdA- en SP-raadsleden brachten ook een bezoek. Binnen korte tijd vormde zich een raadsmeerderheid die het initiatief steunde. Al na twee dagen nam de eerste vluchtelinge haar intrek in de kerk: de dakloze Angolese ex-ama.

De VVD-fractie was tegen de kraakactie en pleitte al een dag na de kraak via schriftelijke vragen aan het College van B&W voor ontruiming van de kerk. De opvang van vluchtelingen zou uitsluitend een zaak van de rijksoverheid zijn. Diezelfde overheid jaagt echter onder leiding van VVD-minister Verdonk vluchtelingen massaal de straat op. Verder meent de VVD kennelijk dat het slapen op straat te verkiezen valt boven het hebben van onderdak, gezien hun schandalige opmerking dat "een kraakpand geen verantwoorde omgeving is om gezinnen in onder te brengen". In een debat met VVD-Tweede Kamerlid Arno Visser verklaarde De Boer dat hij ook liever van de noodopvangen af was. "Maar dan moet de minister wel afmaken waar ze mee bezig is en uitgeprocedeerde vluchtelingen daadwerkelijk uitzetten." Koren op de molen van de VVD, die onder aanvoering van Visser de gemeentelijke noodopvangen de nek om wil draaien.

Ontruiming

Op 1 oktober, nog geen week na de kraak, gaf PvdA-burgemeester Henri Lenferink het bevel om de kerk binnen 24 uur te ontruimen. Terwijl Leiden de 3 oktober-feesten aan het vieren was, dreigde Lenferink de twee vluchtelingen die inmiddels al in de kerk waren ondergebracht, opnieuw dakloos te maken. Een raadsmeerderheid van PvdA, CDA, GroenLinks, SP en LWG/De Groenen verzocht Lenferink tevergeefs om niet tot ontruiming over te gaan. De krakers kregen wel enig uitstel en op 4 oktober werd de kerk ontruimd.

Lenferink liet de kerk ontruimen omdat die sinds een maand voor twee uur per week in gebruik zou zijn door een toneelgroep. Hij verklaarde dat hij ook tot ontruiming zou zijn overgegaan wanneer er geen anti-krakers van de kerk gebruik zouden hebben gemaakt. De gemeente zou van het ministerie namelijk "geen vluchtelingennoodopvang mogen faciliteren" en dus zelfs een door een burgerinitiatief gekraakte kerk niet mogen gedogen.

Noten

Terug