De Fabel van de illegaal 76, mei/juni 2006

Auteur: Harry Westerink


Overheidsonderzoek naar bazen schaadt arbeiders zonder papieren

Een op de vijf werkgevers heeft wel eens illegale arbeidsmigranten in dienst. Bijna de helft van de bazen controleert niet altijd de identiteitspapieren van hun personeel. Dat blijkt uit het recente onderzoek "Naleving van de Wet Arbeid Vreemdelingen", dat het ministerie van Sociale Zaken door Regioplan Beleidsonderzoek liet uitvoeren om illegalen nog intensiever te kunnen opsporen en uitroken.


Hard werken voor de baas (foto Pauline Krebbers)
Het onderzoek bestond uit een literatuurstudie, twee telefonische enquêtes onder duizenden werkgevers, en interviews met "sleutelfiguren", waaronder Marijke Bijl van de illegalensteungroep OKIA. Door een bijdrage te leveren aan overheidsonderzoek tegen illegale arbeiders worden hun belangen geschaad, reden waarom De Fabel medewerking daaraan steevast weigert. Immers, hoe meer informatie de overheid krijgt aangeleverd, hoe makkelijker het wordt om het beleid tegen illegalen verder uit te bouwen.

De overheid begrijpt ook wel dat werkgevers die de regels overtreden door arbeiders zonder papieren in dienst te hebben, niet graag meedoen aan onderzoeken naar illegale arbeid. "Regelovertreding is in het algemeen zeer moeilijk onderzoekbaar, zeker wanneer de onderzoekers daarbij afhankelijk zijn van de medewerking van de overtreders zelf. Overtreders zijn namelijk geneigd om hun overtredingen te verzwijgen, uit angst voor directe bestraffing, of uit angst dat hun oprechte medewerking aan het onderzoek ertoe leidt dat de regels of handhaving in de toekomst worden aangescherpt. Overtreders hebben er dus belang bij om een dergelijk onderzoek naar regelovertreding te frustreren", aldus de onderzoekers. Om werkgevers toch te bewegen tot deelname, garandeerden ze de anonimiteit van de "respondenten". Maar dat kan vanzelfsprekend niet het levensgrote risico wegnemen dat door het aftappen van informatie de overlevingsstrategieën van illegalen en hun netwerken structureel voor de overheid zichtbaar en daardoor ook kapot kunnen worden gemaakt. Het in het voorjaar van 2005 verrichte onderzoek borduurt voort op onderzoek dat de wetenschapper Engbersen en het instituut Research voor Beleid al eerder deden.(1)

Uitbuiting

De overheid wil het illegalen nog moeilijker maken om te kunnen werken. Daartoe moet men meer informatie hebben over "de effectiviteit van het handhavingsbeleid". Met dit eerste onderzoek onder werkgevers hoopt de overheid meer te weten te komen over de aantallen bazen met arbeiders zonder papieren en de mate van naleving van de Wet Arbeid Vreemdelingen. Die verplicht werkgevers om een "tewerkstellingsvergunning" te hebben voor werknemers van buiten Europa en uit 8 nieuwe EU-lidstaten. Ongeveer 40 procent van de arbeidsmigranten zonder zo'n vergunning komt uit deze landen, vooral uit Polen. Ook moeten de bazen de identiteit van hun arbeiders controleren en een kopie van hun identiteitsdocument in de bedrijfsadministratie hebben zitten.

Volgens de onderzoekscijfers werken in Nederland tussen de 65 en 90 duizend arbeiders zonder papieren voor ongeveer 73 duizend bazen. In de bouw zegt 28 procent van de bazen wel eens illegalen in dienst te hebben, in de horeca 23 procent en in de land- en tuinbouw 20 procent. Kleine bedrijven schijnen vaker gebruik te maken van illegalen dan grotere. Het onderzoek onderscheidt 3 groepen arbeiders zonder papieren: de seizoensarbeiders, de uitzendkrachten, en de arbeiders met vaste contracten. Terwijl de laatste groep kleiner wordt, neemt het aantal arbeiders met precair en flexibel werk juist toe. Die werken soms voor 3,50 euro per uur. Het wettelijke minimumloon is momenteel 11 euro. Illegale uitzendkrachten worden voor 12 euro per uur aan de werkgevers aangeboden. Uitzendkrachten met papieren kosten 17 euro. De bazen besparen door deze uitbuiting dus zo'n 5 tot 7 euro per uur per arbeider.

Kortste eind

De regering wil illegale arbeid in 2008 hebben teruggebracht tot minder dan 15 procent in de bouw, de horeca, de land- en tuinbouw, de uitzendbranche, de schoonmaaksector, en de vlees- en visindustrie. De klopjacht op arbeiders zonder papieren dreigt dus flink te worden geïntensiveerd. De Arbeidsinspectie heeft het aantal "werkplekcontroles" de laatste jaren al stevig opgevoerd: van 3 duizend in 2002, via 6 duizend in 2004, en 8 duizend in 2005, tot naar verwachting 11 duizend in 2006. Tot 1 januari 2005 lag de boete voor het in dienst hebben van arbeiders zonder papieren op gemiddeld 980 euro, daarna op maar liefst 8 duizend euro. De overheid is erg benieuwd naar de inschatting die werkgevers maken over de kans dat hun bedrijven door de Arbeidsinspectie "gecontroleerd" en "gepakt" zullen worden. Hoe groter ze die kans inschatten, hoe waarschijnlijker het is dat ze geen arbeiders zonder papieren meer in dienst nemen. De overheid is daarom gebaat bij werkgevers die "de controle- en pakkans" zo hoog mogelijk inschatten.

Volgens de onderzoekers gaan de bazen "pragmatisch" om met de regels. "Werkgevers vinden het verwerpelijk als anderen de regels overtreden en denken dat hogere boetes en intensievere controles hun vruchten zullen afwerpen. Dit betekent echter niet dat ze zelf nooit in de fout gaan. Ze overtreden de wet minstens net zo vaak als werkgevers die dat niet verwerpelijk vinden. Als ze de wet bewust overtreden, gebruiken ze vooral praktische argumenten (smoezen) om dit gedrag te rechtvaardigen: ze weten niet dat het niet mag, ze weten niet dat ze met een vreemdeling te maken hebben voor wie een vergunning verplicht is, er blijkt geen goed legaal aanbod te zijn van arbeidskrachten, een tewerkstellingsvergunning aanvragen is teveel moeite, anders zouden ze failliet gaan, of het aanbod van illegaal tewerkgestelde uitzendkrachten is zo "overweldigend" dat ze er niet omheen kunnen." Wat voor "smoezen" de bazen ook hanteren, duidelijk is dat het uiteindelijk de arbeiders zonder papieren zijn die aan het kortste eind trekken.

Noot

Terug