De Fabel van de illegaal 54/55, najaar 2002
Auteur: Eric Krebbers
De Leidse politicologe Ayaan Hirsi Ali moest onlangs onderduiken. Ze werd bedreigd vanwege haar scherpe kritiek op de omgang met vrouwen binnen de islam. Vooral de racisten bij nieuw-rechts lijken nu met haar weg te lopen. Hoe komt dat toch? Waarom vindt ze nog zo weinig aansluiting bij links?
Toen eind jaren 70 in Somalië dictator Siad Barre aan de macht kwam, vluchtte Hirsi Ali met haar ouders naar Saoedi-Arabië. Daar moest ze altijd binnen blijven en mocht ze geen contact hebben met jongens. Later ging het gezin via Ethiopië naar Kenia. Haar moeder wilde haar daar niet naar school laten gaan omdat ze het verplichte schooluniform niet bedekt genoeg vond. Haar vader achtte school toch belangrijker en daarom mocht ze blijven leren. Later werd ze aan een Canadese moslimfundamentalist uitgehuwelijkt. Haar werd niets gevraagd, en ze werd zelfs niet naar de huwelijksvoltrekking meegenomen. Ze wist daarop naar Nederland te vluchten via een vriendin die hier al woonde. Ze ging politicologie studeren en werkte als tolk in abortusklinieken en Blijf-van-mijn-lijfhuizen. Inmiddels doet ze onderzoek voor het wetenschappelijk bureau van de PvdA, de Wiardi Beckman Stichting.
Seksueel geweld
De afgelopen maanden ontwikkelde Hirsi Ali zich langzamerhand tot een bekende Nederlander. Ze uit vaak scherpe kritiek op de islam, en de media lusten daar wel pap van. Volgens Hirsi Ali leven islamitische vrouwen in een mentale kooi: "Het is de angst om je familie te schande te maken, om gezien te worden als een slet." 1 Ze spreekt uit ervaring. "Wie ooit een Blijf-van-mijn-lijfhuis heeft bezocht, heeft het doorgaans verborgen, maar daar massaal aanwezige leed onder moslimvrouwen met eigen ogen kunnen waarnemen, een leed waarover de Stichting Islam en Burgerschap niets vertelt. De moslimgemeenschap en alle 753 gesubsidieerde moslimorganisaties in Nederland zwijgen erover als het graf. Alleen hulpverleningsinstellingen als het RIAGG, de Raad voor Kinderbescherming, het Aanmeldpunt Kindermishandeling weten van dat leed. Daar melden moslims zich in grote getale. In moslimgezinnen rust een zwaar taboe op het praten over anticonceptie, abortus en seksueel geweld. Dat vloeit direct voort uit onze religie. Een meisje dat zwanger is, houdt zich daar thuis koest over. De bindende kracht van haar religie werkt louter negatief, als pure onderdrukking. Het resultaat is geen verbondenheid of saamhorigheid, maar innerlijke verscheurdheid en verschrikkelijke eenzaamheid. De enige uitweg is de abortuskliniek waar regelmatig meisjes worden geholpen, een leed dat ze verder in stilte dragen." Hirsi Ali pleit voor de bevrijding van moslimvrouwen en wil dat moslims ook een Verlichting doormaken. "Wij moslims zijn geneigd om universele waarden als individuele vrijheid en de gelijkheid van man en vrouw, te beschouwen als uitsluitend westerse waarden. Dat is verkeerd." 2
Antisemitisme
Hirsi Ali richt haar pijlen overigens niet alleen op vrouwenonderdrukking, maar ook op antisemitisme. "De irrationale haat tegen joden en de afkeer van ongelovigen worden onderwezen op vele koranscholen en dagelijks herhaald in de moskeeën. En meer dan dat: in boeken en artikelen, op cassettebandjes en in de media worden joden consequent voorgesteld als de aanstichters van het kwaad. Hoe ver deze doctrine kan doorwerken, heb ik zelf ondervonden: toen ik voor het eerst een jood zag, was ik verbaasd dat het een gewoon mens van vlees en bloed bleek te zijn." 3
Vanaf het moment dat ze enige bekendheid kreeg begonnen ook de bedreigingen. Die werden ernstiger na enkele tv-optredens begin september. Ook haar vader in Londen zou bedreigd zijn, hoewel hij dat zelf later tegensprak. Hij zou zijn dochter hebben moeten intomen omdat ze de islam schade zou berokkenen. Nadat ze had verklaard geen moslim meer te zijn, moest Hirsi Ali onderduiken. Publiekelijk de islam verlaten heeft al eerder mensen het leven gekost. "In Egypte verklaarde de uiterst gezaghebbende imam Mohamed Al-Ghazali dat op afvalligheid de doodstraf staat. Als de staat het niet doet, zou het de plicht van iedere moslim zijn om dit zelf te doen", legde arabist Fred Leemhuis uit. 4 Gelukkig is Hirsi Ali niet de enige vrouw met een moslimachtergrond die kritiek levert. Dat doet bijvoorbeeld ook Naima El Bezaz.5 "Ik hoor steeds dat de tijd niet rijp is", valt El Bezaz op. Eerst was er de fatwa tegen Rushdie, later 11 september en het annuleren van de opera Aïsha na fundamentalistische dreigingen. Moslims zouden momenteel teveel in de hoek gedrukt worden voor een zelfkritisch debat. "Maar als niet nu, wanneer dan wel?", vraagt El Bezaz zich af.6 Een ding is zeker: radicaal-linkse en feministische activisten moeten vrouwen als Hirsi Ali en El Bezaz volmondig steunen. Niet zozeer vanwege de vrijheid van meningsuiting, maar omdat hun bevrijdingsstrijd ook de onze is.
Bolkesteins debat
Helaas zijn er nauwelijks nog radicaal-linkse of feministische geluiden in de samenleving. Zodoende is de "tegendraadse" Hirsi Ali vanzelf terechtgekomen in nieuw-rechtse kringen. Bij de reactionaire opiniemakers die zichzelf graag presenteren als de hoeders van de Verlichting, als 'rebellen' tegen de beklemmende "politieke correctheid van links", maar die in werkelijkheid allang de dominante stroming zijn. Net als hen doet Hirsi Ali het helaas voorkomen alsof er in Nederland "angst" zou zijn voor de islam. "Politici en beleidsmakers zijn al te bang om ons moslims te confronteren met onze waan",2 beweert ze. De grauwe realiteit is echter dat er vandaag de dag nauwelijks nog een krant, weekblad of actualiteitenprogramma gemaakt wordt zonder dat daarin op de islam gekankerd wordt.
Hirsi Ali werd in november 2001 'ontdekt' door de nieuw-rechtse Trouw-journalist Jaffe Vink 7 op een bijeenkomst in De Balie in Amsterdam. Ze leverde vanuit het publiek kritiek op de multiculturele samenleving. Vink smulde ervan: "Na afloop van het debat spraken we haar aan. We wilden dat ze schreef. Anderhalve week later stond in Letter & Geest het artikel "Gun ons een Voltaire" van Ayaan Hirsi Ali." Ook in de maanden daarop ruimde Vink regelmatig plaats voor haar in. Vink: "Het is een problematiek waarover Bolkestein meer dan 10 jaar geleden de discussie opende, maar waar de linkse partijen toen al geen raad mee wisten. De discussie is verder gevoerd door Paul Scheffer.8 Integratie en immigratie vormen een problematiek die de toekomst van ons land diepgaand beïnvloedt. Het is toch raar om die hele kwestie aan Fortuyn 9 over te laten?" 3
Hirsi Ali is voor Vink niet meer dan een alibi Ali. Zijn schijnbare steun voor de vrouwenstrijd van moslimvrouwen is volkomen opportunistisch en racistisch gemotiveerd. Vink besteedt namelijk ook aan iedere oprisping van de Burke-stichting uitgebreid aandacht in zijn Trouw-rubriek. Hij toont zich een groot aanhanger van deze nieuwe conservatieven 10 die juist de bestrijding van het feminisme tot hoofddoel verheven hebben. Ze zijn onder meer tegen echtscheiding, vrije abortus, homoseksualiteit, sex buiten het huwelijk en werkende vrouwen, kortom tegen de gelijkheid van man en vrouw. Tegen alle verworvenheden van de vrouwenbeweging die Hirsi Ali nu ook voor moslimvrouwen opeist.
Arbeidersvrouwen
Hirsi Ali wordt eveneens enthousiast omarmd door bijvoorbeeld de antisemiet Theo van Gogh en de anti-islamitische columnist Sylvain Ephimenco. En ook de VVD probeert vrouwen als Hirsi Ali voor het nationalistische karretje te spannen. "Hun werk verdient alle bewondering. Zij staan voor alle vrijheden die deel uitmaken van de Nederlandse identiteit. Vrijheid van meningsuiting, scheiding van kerk en staat, gelijke rechten voor man en vrouw, nuchterheid, secularisering en een kritische maar tolerante houding ten opzichte van andersdenkenden." 11 Deze plotselinge bezorgdheid van de nieuw-rechtse opinie-elite om moslimvrouwen heeft overigens veel weg van de golf van bezorgdheid om de arbeidersvrouwen zo'n eeuw geleden. Ook toen grepen mannen van de heersende klasse een discussie over geweld tegen vrouwen aan om hun eigen macht te rechtvaardigen. Ze zetten daarom toen "de arbeiders" neer als achterlijk en onverantwoordelijk, precies zoals nu "de moslims" afgeschilderd worden. Men zette daartoe destijds het beeld centraal van de dronken arbeider die zijn vrouw slaat, net als nu bij de discussie over seksistisch geweld de aandacht gericht wordt op fanatieke moslimbaardmannen. En net als nu wisten zo de heersende en middenklasse-mannen buiten schot te blijven. In die patriarchale traditie misbruiken mannen als Vink nu weer de huidige onderdrukking van vrouwen als Hirsi Ali. Naar aanleiding van haar bedreiging stelde Vink een verklaring op. Daarin rept hij met geen woord over de discussie over seksueel geweld, maar dringt hij uitsluitend aan "op een open discussie over de islam in Nederland".12 Enige tientallen schrijvers ondertekenden zijn verklaring. Hoeveel van hen zouden overigens de oproep getekend hebben wanneer die gevraagd had om een open discussie over seksistisch geweld, of over het christendom in Nederland, waarbij dan de "allochtonen" de toon zouden mogen aangeven?
Verrechtsing
In haar ijver om de islamitische gemeenschap haar kritiek duidelijk te maken, hakt Hirsi Ali helaas soms wel erg ongenuanceerd en eenzijdig op hun godsdienst in. En juist op die momenten is haar verhaal vatbaar voor misbruik door nieuw-rechts. Ze zou zich best wat meer mogen realiseren dat haar gevecht met de islam zich afspeelt in een samenleving die iedere dag verder naar rechts opschuift. Er zijn krachten in opkomst die juist kritiek op de islam inzetten om racistisch stemming te maken en zo nog meer invloed te krijgen. Dit soort krachten stuurt aan op het onmondig maken van vrouwen en het zoveel mogelijk klein houden en deporteren van migranten en vluchtelingen. Hirsi Ali zou zich meer moeten realiseren dat niet alleen het islamitisch fundamentalisme een gevaar vormt, maar ook de algehele verrechtsing. Om rechts niet langer argumenten te geven, maar juist te bestrijden, zou ze een aantal elementen van haar verhaal beter wat kunnen aanpassen. En zou ze zich zelf meer kunnen gaan plaatsen in de radicale feministische en linkse tradities die, in plaats van de nieuw-rechtse reactionairen, de werkelijke erfgenamen zijn van de Verlichting.
In de eerste plaats zou Hirsi Ali wat preciezer kunnen formuleren. Zo schrijft ze vrouwenbesnijdenis toe aan "de islam" terwijl het overgrote deel van de islamieten van die praktijken niets moet hebben. Ook maakt ze nauwelijks onderscheid tussen de islam als geheel en het moslimfundamentalisme, het religieuze fascisme. Door alle moslims verantwoordelijk te maken voor misdaden begaan door fundamentalisten speelt ze nieuw-rechts in de kaart. Daar probeert men ook steeds alle moslims, ja zelfs alle "allochtonen", als "islamitisch gevaar" neer te zetten om nieuwe racistische repressieve maatregelen te rechtvaardigen. Na haar bedreiging beweerde bijvoorbeeld Trouw-columnist Koen Koch doodleuk over de islam: "Dreiging met hel en verdoemenis, niet alleen in overdrachtelijke zin, maar gewoon feitelijke liquidatie behoorden en behoren kennelijk nog steeds tot het standaardrepertoire." 12
Patriarchaat
Ook zou Hirsi Ali haar kritiek op de islam beter kunnen generaliseren naar alle godsdiensten en culturen, ook de christelijke. Want die zijn in essentie allemaal patriarchaal. In haar verhaal spreekt ze tot nu toe bijvoorbeeld alleen over de moslimvrouwen in de vrouwenopvang. Maar vrouwen van alle religies en culturen moeten vluchten voor het geweld van mannen. Dat is zeker niet voorbehouden aan de islam. Het waren de radicale feministes uit "onze christelijke cultuur" die de Blijf-huizen oprichtten in tijden dat er nog nauwelijks islamitische vrouwen in Nederland woonden. En ook vrouwenbesnijdenis lijkt niet aan de islam te zijn voorbehouden, want ook christenen en aanhangers van natuurgodsdiensten in Somalië en Egypte schijnen daar aan te doen. In de westerse wereld werden tot ver in de negentiende eeuw ook veel vrouwen besneden. Artsen in de VS besneden zelfs tot halverwege de twintigste eeuw lesbische vrouwen om bijvoorbeeld masturbatie tegen te gaan. Om te voorkomen dat ze de nieuw-rechtse opiniemakers steeds van nieuwe munitie voorziet, zou Hirsi Ali beter niet meer kunnen suggereren dat vooral of zelfs alleen de islam vrouwenonderdrukking bevordert, maar dat dat eigen is aan alle patriarchale religies en culturen.
Tenslotte zou Hirsi Ali in haar verhaal over de ellende in de islamitische wereld best wat meer de verantwoordelijkheid kunnen meewegen van westerse regeringen en bedrijven. Waarschijnlijk om het haar ex-geloofsgenoten goed in te wrijven, wijt ze alles eenzijdig aan de islam: "Wij moslims zijn de balans tussen religie en rede helemaal uit het oog verloren. Armoede, geweld, politieke instabiliteit, economische malaise en menselijk leed zijn het resultaat." En: "Wij moslims zijn van geboorte af aan doortrokken van religie, en dat is nu juist de oorzaak van onze achterstand." Daarbij neigt ze er bovendien steeds toe het standpunt van westerse staten over te nemen. Het betekent zo volgens haar bijvoorbeeld nogal wat dat "5 van de 7 staten die terroristen steunen en als zodanig voorkomen op de Amerikaanse lijst van het State Department moslimlanden zijn; en dat de meerderheid van de buitenlandse organisaties op dezelfde lijst een moslimorganisatie is." 2 Beter zou ze naast de ideologie en de mooie beloften, ook de gewelddadige realiteit van "het westen" wat meer in ogenschouw kunnen nemen.
Noten