De Fabel van de illegaal 59, zomer 2003

Auteur: Jan Tas


Uitkomst IOM-onderzoek stond vooraf al vast

In maart 2003 rondde de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) 1 een onderzoek af naar "de terugkeerkansen" van Somalische en Angolese vluchtelingen. Na beide populaties 15 maanden lang onderzocht te hebben, kwam de migratiebeheersingsorganisatie tot de van tevoren al vaststaande conclusie: ze moeten en kunnen allemaal terug.

Dit IOM-onderzoek 2 was nog uitsluitend gericht op Angola en Somalië, maar via de nu ontwikkelde onderzoeksmethode gaat men ook andere landen bekijken. Gesteund door het Institute of Social Studies (ISS) en het COA analyseerde men allerlei statistische gegevens, en hield men interviews met Angolezen en Somaliërs, met zelforganisaties en met andere organisaties die bij hen betrokken zijn. De kosten werden gedragen door onder andere het ministerie van Justitie en de IND.

Dat men als eerste juist voor Angola en Somalië heeft gekozen is geen toeval. Beide landen staan hoog op de lijst van landen waar veel vluchtelingen vandaan komen. In 2001 vormden Angolezen in Nederland zelfs de grootste groep vluchtelingen. Veel Somaliërs zijn al twee generaties in Nederland, en zijn een geliefd doelwit bij de racistische debatten over de vermeende "mislukte integratie". Recent is bovendien het beleid voor vluchtelingen uit de beide landen veranderd. Voorlopige verblijfsvergunningen worden niet langer verlengd, en de vluchtelingen moeten dus terug.

Veilig

Het IOM-onderzoek was opgedeeld in 3 fases. Bij de eerste fase deed men een kwalitatieve en kwantitatieve "profiel-analyse" van de groepen. Zo probeerde men inzicht te krijgen in de redenen waarom vluchtelingen niet "vrijwillig" willen terugkeren. Daarbij werden algemene gegevens over leeftijd, sekse, familieverbanden en de migratie onderzocht. Speciale aandachtspunten waren gender, familie gerelateerde kenmerken en alleenstaande minderjarige vluchtelingen (amv's).

Tijdens de tweede fase werden de landen van herkomst onderzocht op de mogelijkheden voor teruggekeerde vluchtelingen op een inkomen, een opleiding, huisvesting, sociale en medische voorzieningen, en op hun "herintegratie". Door de jarenlange oorlog is er echter in Somalië geen centraal gezag meer. Het land is uiteengevallen in Somaliland, Puntland en de zuidelijke regio. Alle drie zijn apart onderzocht op terugkeermogelijkheden. Dat geldt dus ook voor de officiële hoofdstad Mogadishu, die in de zuidelijke regio ligt. Maar de Nederlandse regering heeft die stad de afgelopen 3 jaar steeds onveilig verklaard. In 1996 heeft Nederland voor het laatst geprobeerd daar een aantal afgewezen vluchtelingen te dumpen. Het vliegtuig met de vluchtelingen en hun "begeleiders" werd direct na de landing overvallen. Veiligheid behoort voor de IOM kennelijk niet tot de voorwaarden voor een succesvolle terugkeer.

Ook Angola is niet veilig. Er is weliswaar een vredesverdrag getekend tussen de MPLA-regering en de rebellenbeweging UNITA, maar het hele land is verwoest en ligt nog vol mijnen. Ook zijn er grote voedseltekorten en zijn er nog groepen soldaten van beide partijen die niet gedemobiliseerd zijn en het land teisteren. Nederland heeft de Angolese hoofdstad Luanda en omgeving echter veilig verklaard, en daar richt het IOM-onderzoek zich dus uitsluitend op. Alle Angolese vluchtelingen moeten dus terug naar één stad in een land dat 30 keer zo groot is als Nederland.

De derde fase zal bestaan uit het bij elkaar brengen van de onderzoeksresultaten van de voorafgaande 2 fases. Dat gebeurt tijdens een "ronde tafelvergadering" met alle organisaties en personen die bij het project betrokken zijn, en met beleidsmakers en anderen die met "terugkeergerelateerde activiteiten" bezig zijn.

Aftappen

De IOM doet steeds alsof "terugkeer" sowieso de beste oplossing is. Maar uit hun eigen onderzoek bleek dat bijna geen enkele vluchteling enige hoop heeft op een goed leven na terugkeer. Neem bijvoorbeeld Angola. De IOM schreef dat de uitzichtloosheid van de situatie in Nederland een van de belangrijkste redenen is om naar dat land terug te keren. Tegelijk bleek meer dan de helft van de ondervraagden geen idee te hebben hoe ze een leven kunnen opbouwen in Angola, of sowieso niet geloven in de mogelijkheid van een leven daar.

Overigens weigerden veel Angolezen vragen over hun leven te beantwoorden, omdat ze weten dat de IOM samenwerkt met de Nederlandse overheid. Om toch informatie van de vluchtelingen los te krijgen liet de IOM de interviews afnemen door externe adviseurs die dezelfde taal spraken en uit hetzelfde land kwamen als de vluchtelingen. Verder heeft men ervoor gekozen om ook medewerkers van het COA, Nidos, Kionda en VluchtelingenWerk te interviewen over wat de vluchtelingen vinden van terugkeer. Die organisaties maken echter zelf allemaal deel uit van de terugkeermachine. "Technische scholing is een goede optie om het potentieel en de perspectieven van Angolese asielzoekers te verhogen", beweerden deze medewerkers onder meer. Terwijl meer en meer minderjarige alleenstaande vluchtelingen zelfmoord plegen omdat ze terug moeten, is men bij de amv-begeleidingsorganisatie Nidos begonnen met terugkeervoorlichting. Want zoals een medewerker bij de interviews aangaf: "Door de angst denken ze met hun hart over terugkeer en niet met hun hoofd."

Nationalisme

Meestal richt men zich bij "vrijwillige" terugkeer op vluchtelingen die nog in de asielprocedure zitten of die afgewezen zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat de IOM verdergaande doelen heeft. Er is namelijk een apart hoofdstuk met statistieken, getiteld "Allochtone Somaliërs en Angolezen". Daarin zijn ook alle tot Nederlander genaturaliseerde vluchtelingen opgenomen. Zo begeeft de IOM zich richting de bloed en bodem-theorieën van de volksnationalisten, die immers ook menen dat men slechts Nederlander kan zijn indien men geboren is uit Nederlandse ouders. Het Nederlandse staatsburgerschap zegt volksnationalisten ook niets: eenmaal een buitenstaander, altijd een buitenstaander.

De IOM is sowieso niet vies van wat nationalisme. Over het doen terugkeren van Somalische vrouwen schrijft men bijvoorbeeld: "Het contact met de taal, de cultuur en kwesties met betrekking tot 'nationale trots' zijn erg belangrijk en moeten daarom gestimuleerd worden door de Nederlandse autoriteiten". Een wrang advies wanneer men bedenkt dat de hele Somalische maatschappij verscheurd wordt door een oorlog tussen de verschillende clans. Ook schuwt de IOM koloniale en racistische stereotyperingen niet om de problemen van Somaliërs te kunnen verklaren. "Vrouwen worden beschouwd als actiever betrokken, maar zeker de mannen lijken lui te zijn", aldus de IOM.

Prostitutie

De Angolese en Somalische gemeenschappen worden in het rapport compleet doorgezaagd. Er zijn niet alleen statistieken over hoe lang bepaalde vluchtelingen in Nederland zijn, maar bijvoorbeeld ook over de leeftijden van de kinderen van vluchtelingen met een bepaalde verblijfsstatus. Er zijn echter ook zaken waarop men opvallend genoeg juist niet is ingegaan. Nauwelijks aandacht is er bijvoorbeeld voor prostitutie, terwijl veel Angolese vrouwen tijdens de interviews meerdere keren aangaven prostituee geweest te zijn, of bang te zijn om in de prostitutie te belanden. Voor meerdere vrouwen bleek prostitutie de enige manier te zijn om in Angola te kunnen overleven. De IOM-onderzoekers negeerden de kwestie echter vrijwel compleet, en zetten prostitutie gewoon midden in een opsomming met werkervaringen van vluchtelingen, tussen beroepen als taxichauffeur en elektricien. Prostitutie en vrouwenhandel zijn kennelijk voor de IOM pas het bestrijden waard als het gaat om vrouwen die naar het westen komen. En de initiatieven die men dan neemt, zijn voornamelijk bedoeld om vrouwen sowieso af te houden van een reis naar het westen.

Conclusies

In het hoofdstuk "Conclusies" geven de onderzoekers vooral de gebruikelijke adviezen, zoals scholing in de eigen taal, vervolgopleidingen in het land van herkomst en speciale voorzieningen voor amv's. Dat hoofdstuk biedt echter ook een dieper inzicht in de strategie en de redeneringen van de IOM. Naar aanleiding van het onderzoek stelt de IOM bijvoorbeeld voor om extra 'aandacht' te geven aan 4 groepen die bijzonder zwakke posities bleken te hebben, namelijk kinderen, alleenstaande moeders, alleenstaanden zonder afhankelijken en amv's tussen de 14 en 18 jaar. Bij die laatsten gaat het vooral om Angolezen, omdat er uit Somalië nauwelijks amv's komen. Vooral kinderen en jongeren kunnen makkelijk terug, volgens de IOM. Angolese kinderen zijn bijvoorbeeld volgens de IOM-statistieken meestal korter dan 3 jaar in Nederland, of ze zijn hier geboren en nog zo jong dat ze volgens de IOM nog makkelijk kunnen "herintegreren" in "het land van herkomst".

De IOM-onderzoekers gebruiken graag mooie en optimistische zinnen, die bij herlezing steeds onwaarschijnlijk cynisch blijken te zijn. Bijvoorbeeld: "Wat betreft de interviews met amv's bemerkten we de positieve en de negatieve energie die beide in deze veelal jonge volwassenen leven. Positief, omdat zij nog steeds toekomstdromen hebben, negatief omdat zij een fundamenteel wantrouwen hebben in de Angolese maatschappij." Maar het is de IOM zelf die die "toekomstdromen" in het water gooit. Maar ach, volgens de IOM is de wereld zo slecht nog niet. Want na 15 jaar oorlog zijn er bijvoorbeeld in Somalië toch enkele door de clans gecontroleerde bedrijven ontstaan. Terugkeer naar Somalië heeft daardoor volgens de IOM best toekomst. "Het leven is niet gemakkelijk, maar er zijn kansen voor degenen die er klaar voor zijn om deel te nemen aan dit proces."

Noten

Terug