De Fabel van de illegaal 63, maart/april 2004
Auteur: Eric Krebbers
Plannen voor beperking van migrantenrechten groeiend populair
Naar aanleiding van een discussieweekend in het Amsterdamse centrum De Balie ontstond in de media een debat over de invoering van een tweederangs burgerschap en tijdelijke migratie. Politici en beleidsmakers lijken daar helaas wel oren naar te hebben.
Aangejaagd door de groeiende welvaartskloof neemt het aantal migranten en vluchtelingen wereldwijd toe. Eind jaren 90 begonnen enkele 'progressieve' wetenschappers daarom te pleiten voor nieuwe manieren om immigratie beter te kunnen beheersen. Men drong vooral aan op het beperken van migrantenrechten via de invoer van een tweederangs burgerschap, en op het beperken van het verblijfsrecht via quota voor tijdelijke arbeidsmigratie. Het Autonoom Centrum reageerde enthousiast en publiceerde in december 1999 samen met enkele van die wetenschappers het pamflet "Vlucht naar voren!".(1) De Amsterdamse actiegroep probeerde zo "het debat over migratie open te breken en te verbreden". Men wist destijds echter nauwelijks aandacht te trekken voor deze 'vernieuwende' voorstellen. Dat lukte GroenLinkser Jelle van der Meer vier jaar later wel, toen hij er in januari 2004 in De Balie een discussieweekend over organiseerde.
Samen met de Rotterdamse hoogleraar Han Entzinger (2) publiceerde Van der Meer ook een bijbehorend boek, getiteld "Grenzeloze solidariteit. Naar een migratiebestendige verzorgingsstaat". De concepten van de daarin opgenomen artikelen werden vooraf op drie bijeenkomsten doorgesproken met wetenschappers als Jeroen Doomernik,(3) Piet Emmer (4) en Godfried Engbersen,(5) samen met medewerkers van vluchtelingensteunorganisatie Inlia en het Autonoom Centrum, en met vertegenwoordigers van onder meer het ministerie van Justitie, het Sociaal Cultureel Planbureau,(6) de vakbond FNV en de werkgeversorganisatie VNO/NCW. Na vier jaar lijken de nieuwe ideeën aangeland bij beleidsmakers en invloedrijke belangengroepen.
Welke "wij"?
Naar aanleiding van het discussieweekend en het boek kwam er een debat op gang over het migratiebeleid dat "wij" in de toekomst willen. Van links tot rechts waren alle deelnemers het als vanzelfsprekend eens over wie die "wij" dan zijn. "Wij", dat zijn "de Nederlanders". Daarom kan radicaal-links moeilijk aan zo'n debat meedoen. Want vanuit een anti-nationalistische visie hebben radicaal-linkse activisten een heel ander "wij"-gevoel. "Onze" loyaliteiten liggen in principe bij de wereldwijde onderklasse waar ook migranten en vluchtelingen deel van uitmaken. "Wij" hebben geen gemeenschappelijke belangen met machthebbers en rijken, met beleidsmakers en politici. "Wij" komen daarom ook niet met beleidsaanbevelingen voor migratiebeheersing. Integendeel, "wij" streven naar vrije migratie en uiteindelijk naar een wereldwijde revolutionaire opheffing van het kapitalisme, het patriarchaat en het racisme. Maar sinds de bezittende klasse begin twintigste eeuw uit angst en welbegrepen eigenbelang de sociaal-democratie een deel van de koloniale buit aanbood in ruil voor klassenvrede zien de meeste 'progressieven' zich helaas allereerst als Nederlander. Dat nationalisme maakt dat men juist immigratie van 'buitenlanders' als probleem ziet, en niet de ongelijke machtsverhoudingen. En zodoende komen 'progressieven' vooral met voorstellen om het huidige onrechtvaardige systeem te renoveren in plaats van te vernietigen.
Afgrenzing
Migratie kan beschouwd worden als poging om deel te kunnen nemen aan de welvaart die al eeuwenlang systematisch geroofd wordt uit de landen van herkomst. In hun boek bespreken Van der Meer en Entzinger nieuwe manieren waarop "wij" - "de Nederlanders" dus - "onze" verzorgingsstaat kunnen handhaven nu blijkt dat "we" migranten nauwelijks nog buiten de deur weten te houden. Want voor Van der Meer is het duidelijk: "De combinatie immigratieland en verzorgingsstaat kan dus eigenlijk niet." (7) Van hem moeten "we" daarom kiezen "voor de eigen zwakken of voor die van buiten". En dan is het vanzelfsprekend: eigen zwakken eerst. "In de eerste plaats moeten we solidair zijn met Piet uit de Schilderswijk",(8) reageerde ook PvdA-Kamerlid Klaas de Vries stellig. "Solidariteit vraagt om afgrenzing", zo menen Van der Meer en Entzinger. "We" kunnen volgens hen niet iedereen mee laten delen. "Grenzen zijn een prachtige uitvinding", schrijven ze, maar "als de staatsgrenzen aan belang inboeten, moeten elders nieuwe grenzen komen". Maar waar? Hoe kunnen "we" toch binnengekomen migranten het meest effectief uitsluiten van "onze" welvaart? Juist, via een beperking van hun rechten!
Dé oplossing ligt volgens de auteurs in tweederangs burgerschap en tijdelijke migratie. Beide vanzelfsprekend zonder recht op uitkeringen. Maar dan moeten "we" wel eerst "onze preoccupatie met gelijkheid" opzij zetten, aldus de GroenLinkser, en "meer ruimte voor ongelijkheid" creëren. Dat is "onontkoombaar", bevestigt Entzinger ook.(9) "De stroom van migranten blijft voortduren en zal het sociale stelsel zo zwaar belasten dat we nieuwkomers moeten uitzonderen. Dat is trouwens al zo: asielzoekers worden anders behandeld en de 100 á 150 duizend illegalen hebben nergens recht op, maar daar sluiten we onze ogen voor en die definiëren we weg." Dus waar maken "we" ons druk over? Rechtenbeperking is immers heel gewoon… voor de slachtoffers van uitsluiting. En migranten die het zonder rechten niet redden? Niets mee te maken, vindt Van der Meer. Die hebben pech. "Migratie is voor een migrant een onderneming met kans op succes en op mislukken. Waarom zou de arbeidsmigrant dat risico mogen afwentelen op het aankomstland?"
Kosten en baten
Cruciaal voor de hele argumentatie in het boek is het hoofdstuk van de Amsterdamse hoogleraar arbeidsverhoudingen Paul de Beer. Die levert namelijk het 'wetenschappelijk bewijs' dat een verzorgingsstaat niet te combineren is met immigratie omdat migranten te vaak een beroep zouden doen op uitkeringen. De Beer treedt daarmee, zo zegt hij zelf, in de voetsporen van Pieter Lakeman.(10) Die uiterst rechtse auteur becijferde al in 1999 hoeveel migratie "ons" wel niet kost. Volgens De Beer werd Lakemans boek "Binnen zonder kloppen" destijds met verontwaardiging ontvangen. Maar gelukkig heeft er "een omslag in het klimaat" plaatsgevonden, juicht De Beer, en mogen zulke berekeningen nu wel.
Alleen vanuit nationalistische doelstellingen heeft het zin om alle uitkeringsgerechtigden te verdelen langs de scheidslijn autochtoon/allochtoon en onderling te vergelijken. Op die manier kan men nationalistische vooroordelen een wetenschappelijk aura verlenen. Het apart zetten en berekenen van "allochtonen" versterkt bewust tegenstellingen en dient uitsluitend om de weg vrij te maken voor het afpakken van hun rechten. De Beer en andere opiniemakers worden niet moe de onderzoeksresultaten te herhalen. "Allochtonen" zouden viermaal zo vaak een uitkering hebben. En "niet-westerse allochtonen", die nog eens extra apart gezet zijn, zelfs zesmaal. Op basis van zulke cijfers roept De Beer zonder gêne dat er "eenzijdige solidariteit" plaatsvindt van autochtonen naar allochtonen. Uit zijn eigen hoofdstuk bleek overigens ook dat de uitkeringen die "allochtonen" ontvangen gemiddeld nauwelijks een derde bedragen van wat autochtonen krijgen. Maar hij kiest ervoor daar geen ophef over te maken. Over het racisme op de arbeidsmarkt of het zwaardere lichamelijke werk dat veel migranten doen, hoor je hem overigens ook niet. Integendeel, het lijkt alsof migranten per definitie zelf het probleem moeten zijn.
Ondergraven
Migranten vormen "een aanslag" op de verzorgingsstaat, beweert opiniemaker Chris Keulemans.(11) Daardoor zouden de kosten van de bijstand snel stijgen. En dat kan volgens De Beer alleen nog in de hand gehouden worden door "de aanspraken die migranten erop kunnen doen, te beperken. De toegangsdrempel tot de sociale zekerheid moet dus omhoog. Dat je legaal in ons land woont, is dan niet langer voldoende om aanspraak te maken op een sociale uitkering." (12) Het afnemen van rechten vindt De Beer geen enkel probleem, want migranten hebben nu toch bijvoorbeeld ook geen landelijk stemrecht. "Zo bezien is het invoeren van een onderscheid tussen eersterangs burgers, die alle rechten hebben, en tweederangsburgers, die slechts op een beperkt aantal rechten aanspraak kunnen maken, slechts een formalisering van de feitelijke situatie." Inmiddels denkt ook PvdA-leider Wouter Bos hardop mee over rechtenbeperking voor nieuwe migranten. "Je creëert dan een titel waardoor illegalen legaal kunnen worden zonder dat ze meteen uit de ruif van de verzorgingsstaat mogen mee-eten." Van Bos moeten "we" daar "rationeel, vanuit een kosten-batenanalyse voor de ontvangende samenleving, naar kijken".(13)
Om hun voorstellen voor rechtenbeperking extra kracht bij te zetten schermen veel van de betrokken wetenschappers en opiniemakers voortdurend subtiel met de dreiging van extreem-rechts. Over zijn stokpaardje van de vermeende "eenzijdige solidariteit" zegt De Beer bijvoorbeeld: "Op den duur dreigt dit het maatschappelijk draagvlak onder de verzorgingsstaat te ondergraven." Men zou volgens hem namelijk kunnen gaan denken "dat veel immigranten speciaal hierheen zijn gekomen om van onze welvaart te profiteren". Zo voorziet De Beer extreem-rechts behalve van tendentieus cijfermateriaal ook alvast van racistische beschuldigingen.
Ziekenhuis
Niet iedereen is enthousiast over de voorstellen. "Een effectieve bescherming van de grenzen moet niet worden opgegeven, voordat dit in Europees verband werkelijk is geprobeerd",(14) werpt opiniemaker Paul Scheffer (6) tegen. Nieuwe migranten hebben volgens hem sowieso een "polarisering tot gevolg tussen productieve, werkende autochtonen en improductieve, werkeloze minderheden van migranten". Ook het zonder rechten toelaten van immigranten wijst hij resoluut af. Als die tweederangs burgers straks ziek worden willen ze toch naar het ziekenhuis, bezweert hij, en "die redenering eindigt voor je het weet in een oproep tot liefdadigheid". Volkomen ten onrechte meent de nationalist Scheffer dat de plannenmakers vooral denken in het belang van migranten. "Niet de behoeften van de ingezetenen zijn het uitgangspunt, nee, de lotsverbetering van de migrant is het uitgangspunt", schampert hij, en dat zou leiden tot "cynisme tegenover de eigen gemeenschap". Steun krijgt Scheffer van SP-Kamerlid Jan de Wit. Volgens hem zijn het allemaal voorstellen "waar vooral de 'autochtone' werknemer, werkloze en gedeeltelijk arbeidsongeschikte de dupe van wordt." (15) De Wit vindt dat migranten niet mogen worden gedegradeerd tot tweederangs burgers en wil hen daarom maar helemaal niet meer toelaten.
Steekhoudende linkse kritiek op Van der Meers voorstellen lijkt voorlopig alleen te komen van De Fabel en van Piet van der Lende van de Bijstandsbond Amsterdam, die een reactie schreef samen met Jan Müter van Bureau Zwart?werk en - opvallend genoeg - Ed Hollants van het Autonoom Centrum. Die is kennelijk terug gekomen van zijn aanvankelijke enthousiasme. De GroenLinkser maakt "een pragmatische knieval voor de wetten van de markt", zo reageren de drie activisten, en het ontbreekt hem aan "een alternatief mensbeeld, een visie op een andere orde, en de lef om met de huidige orde te willen breken".(16)
Noten